Wanneer een landschap aan me voorbijraast, volg ik de horizon. Mijn blik verlaat haar niet, vult zelf aan waar nodig. Zodra de horizon onderbroken wordt, verbindt mijn blik het punt vóór en het punt ná de onderbreking tot een strak gespannen touw. Je kan erop koorddansen.
In de artistieke praktijk van Trui Van Landuyt staat het tekenen centraal. Binnen deze tekenpraktijk worden diverse druktechnieken, zoals houtafdrukken, verweven. Aan de hand van een zelf samengesteld bouwpakket aan vormen, schept ze een kader waarbinnen eindeloos gecreëerd kan worden. Zo ontstaan er nieuwe personages en architecturale constructies, die steeds opnieuw verwijzen naar het idee van theater. Een terugkerend element is het uitgestrekte landschap, waarbij de horizonlijn – of juist het ontbreken ervan – centraal staat. Het idee van het uitgestrekte landschap staat haaks op dat van het theater: een afgesloten entiteit. Deze twee ogenschijnlijk tegenstrijdige ideeën komen samen in de levensgrote tekeningen van personages die beginnen te versmelten met het landschap.
In een drassig landschap sta ik. Je zou denken dat het mooi groen is, maar ik zie vooral de bruine plassen. Uit mijn rode jas neem ik een potlood. Ik hou het nauwkeurig tussen mijn vingers, mijn hand op schouderhoogte, het potlood wijst van mij weg. Met gesloten ogen en een zelfverzekerde tred beweeg ik me voort door het landschap — grote passen. Het enige wat ik hoor, zijn de modderplassen die zich bij elke stap vastzuigen aan mijn laarzen, alsof ze ze vacuüm willen trekken, tot de laars zich weer met moeite lostrekt. Wanneer ik mijn ogen opnieuw open, zie ik een lijn. Een lijn die het landschap in tweeën deelt: groen en blauw.
Ik herhaal het. Opnieuw beweeg ik me met stevige passen en een potlood in de hand door het landschap. Weer open ik mijn ogen, maar deze keer lijkt de horizon versplinterd. Mijn blik verschuift nu naar boven.