Mijn bachelorproef richt zich op de Roterij Sabbe, een stuk industrieel erfgoed in het Vlaspark van Kuurne. Ooit een actieve vlasfabriek, vandaag een beschermd monument dat de rijke textielgeschiedenis van de regio belichaamt. In dit onderzoek werd het gebouw bestudeerd in zijn architecturale, historische en functionele context, met als doel een herbestemmingsvoorstel te formuleren dat respectvol omgaat met zijn industriële karakter. De Roterij Sabbe, gelegen in het groene Vlaspark van Kuurne, draagt de sporen van een verleden vol damp en arbeid. Wat ooit een fabriek was voor vlasroten, is vandaag een stille getuige van industriële geschiedenis. Donkere waterbassins en rootputten, te laag en gesloten om in te verblijven, lagen ongebruikt – vergeten ruimte in een krachtig gebouw.
Mijn ontwerp tilt deze volumes op tot bruikbare hoogtes. Zo ontstaan hotelkamers die zich openen naar het landschap, en binnenruimtes waar licht en ontmoeting de stilte doorbreken. Een restaurant slingert zich als een levend museum doorheen de structuur, waar tafels tussen het verleden staan.
Een nieuw dak uit plywood rust licht op het beton. Kantelramen brengen lucht en daglicht binnen in ritmische stroken. Elke kamer krijgt een betonnen module – gegoten in houtbekisting – met bed, douche, lavabo en zitplek, compact maar volledig.
Rondom ontstaan terrassen tussen stroken groen, waar landschap en architectuur zacht in elkaar overvloeien. Een lichte serre sluit het gebouw open naar de omgeving. Zo wordt de Roterij opnieuw een plek van verblijf, van herinnering en heruitvinding — waar licht, ruimte en geschiedenis met elkaar verweven raken.