In deze masterproef werd onderzocht hoe luchttechniek, ademsteun en luchtstroom, systematisch, bewust én flexibel kan aangeleerd worden aan tenortrombonisten (jazz). Vaak wordt techniek ad hoc aangepakt wanneer iets misloopt in het spelen van repertoire. Maar wat als we dat omdraaien? Wat als we techniek net preventief en gestructureerd integreren in de lespraktijk en dit geheel meer laten samenlopen?
De focus ligt niet op ingewikkelde theorie, maar op bruikbare oplossingen voor de praktijk. Een methode werd ontwikkeld waarbij repertoire gekozen wordt om technische groei te ondersteunen met daarbij gerichte, expliciete oefeningen die gekoppeld kunnen worden aan dat repertoire. De leerling werkt dus aan techniek zonder dat het enkel als ‘droge oefeningen’ aanvoelt.
Door dit uit te testen bij drie leerlingen in verschillende lesomgevingen (DKO, conservatorium en privé), werd onderzocht hoe dit kan werken. De observaties, reflecties en resultaten tonen aan dat gerichte aandacht voor luchttechniek niet alleen de klank en controle verbetert, maar ook het spelplezier verhoogt.
Deze scriptie is bedoeld voor wie lesgeeft, leert of gewoon beter wil begrijpen hoe instrumenttechniek en repertoire meer samen kunnen komen doorheen een traject. Want goede techniek is niet zomaar een detail, het is de motor achter elke noot.