Toen ik klein wat las ik talloze sagen van ridders en draken, kabouters en kobolds. In mijn dromen speelden duizenden scenarios van goed tegen slecht af, waar goed altijd overwinnen zou. God sprak zelfs tot mij in mijn dromen, rechtstreeks tegen mij, ik kon het me nauwelijks inbeelden. Wat hij me precies wou zeggen herinner ik me niet precies meer maar dat interesseerde me in alle eerlijkheid ook nauwelijks. Desondanks, gaven de talloze eigenaardigheden die door mijn levendige brein schoten mij zelden veel tijd voor reflectie. Maar op een bepaald moment in een leven moet men volwassen worden. Uiteindelijk bezweken de fantastische hersenspinsels van mijn impulsieve verbeeldingskracht.
 Met volwassen worden komt een hoop nieuwe angsten en paranoïde trekken mee; Het doel van mijn boek is om deze te confronteren met het creatieve enthousiasme van de kindertijd.

Het boek is een verkenning van een wereld waar de verdachte normaliteit stilaan ondermijnd wordt door onbeheersbare hersenschimmen. 
Het verhaal toont een wereld van routine en plicht die traag ontwricht wordt. Onder dit onmiskenbaar oninteressante oppervlak hangt een diep gevoel van achterdochtigheid. Zelfs hier, dansen de geesten en schimmen in de ooghoek.

Het verhaal is een odyssee van ontdekking, waar alle bijzonderheden die onder het aardoppervlak vertoeven uiteindelijk tot het licht komen.

Laat ons de sluimerende draak van kinderlijke verwondering uit zijn lange slaap wekken