Robbe Dedrie, A place to shit

master beeldende kunsten
vrije kunsten
Mentoren / Mentors:
Pieter Mathysen
Wim De Temmerman

Ik beeld voornamelijk ‘niet-toegewezen ruimtes’ af; plaatsen die geen specifieke bestemming hebben gekregen, maar er simpelweg zijn. Bijvoorbeeld: een grasperk met bomen naast een autostrade.

Want omwille van een angststoornis die ik heb ontwikkeld, kregen die niet-toegewezen ruimtes opeens een nieuwe betekenis voor mij. Het zijn de plaatsen in het landschap waar ik heen zou kunnen vluchten, mocht ik mij willen verstoppen van de strenge mensenwereld. 

Meestal vertaalt zich dat in een contrast tussen natuurlijke elementen die rust bieden ten opzichte van de strakke, mens gemaakte ruimte. Door naar waarneming te werken kan ik een stukje uit de tastbare realiteit beschrijven vanuit mijn eigen referentiekader. En omdat ik mijn ervaring van het landschap rechtstreeks wil vangen op doek, schilder ik altijd en plein-air.

I mainly depict “unassigned spaces”; places that have not been given a specific destination, but are simply there. For example: a lawn with trees next to a highway.

Because of an anxiety disorder I developed, those unassigned spaces suddenly took on a new meaning for me. They are the places in the landscape where I could flee to, should I want to hide from the harsh human world.

Usually this translates into a contrast between natural elements that offer tranquility versus the austere, man-made space. Working by observation allows me to describe a piece of tangible reality from my own frame of reference. And because I want to capture my experience of the landscape directly on canvas, I always paint en plein air.

Zeven jaren zijn gepasseerd 

en ik heb moeite om mij te herinneren, 

hoe het ervoor was. 

Ik denk dat ik te snel, en ook té traag heb gegroeid. 

 

Nu ik sinds kort mijn deur verlaat 

voor alles dat niet voorspeld kan worden,

zoek ik slechts schutting voor regen en wind. 

Niet langer voor schaamte, 

dat is het doel, alleszins…

 

Zonder echt te kijken voel ik een landschap 

dat alleen Cézanne zo bewust wist te tonen. 

Maar wanneer ik er recht voor sta, lijk ik verziend.

 

Met een wijde blik verover ik iets dierbaar

dat nooit van mij was. 

En neem tegelijk afstand van iets

dat teveel mij was.

 

De verkruimelde steenweg, 

en het grijze gras.

De uitgeputte vrachtwagen,

en een hand die mij goede moed wenst.

 

Ik wandel achteruit, en ik sta stil. 

Net zoals een kleine roofvogel 

op een hogere horizon, 

zoekt naar zijn prooi.

 

Al eet ik geen vlees, 

deel ik eenzelfde gevoel met vleesetenden, 

door alle insecten die vergaan in mijn verf.  

 

Elk ding wil anders gelezen worden, 

daarom probeer ik te luisteren. 

Maar momenteel, zonder al te veel succes; 

ik ben iemand die een ander té dikwijls onderbreekt. 

 

Ik bewandel deze traditie, 

en straks doet iemand anders dat ook.

Het zijn niet mijn woorden.

 

Eigenlijk heb ik niet veel toe te voegen. 

Maar het is de schilder in mij

die zijn landschap graag wil delen.