Maia Liu, Do You Need to Combine Yourself?
vrije kunsten
Vincent Geyskens
Lars Kwakkenbos
Ik draag één paar die niet één paar zijn. Ik draag twee van twee verschillende paren. De linker is één van één paar. De rechter is twee van een tweede paar. Ik loop ongelijk op dit niet juiste paar. De linker is lager dan de rechter is hoger dan de linker. Staan in de linker staat lager dan staan in de rechter staat hoger. Links en rechts zijn niet gelijk. Links en rechts zijn niet gelijk. Twee geen één paar gaan samen niet vlot vooruit. De linker hinkt achter de rechter. De rechter rolt.
Jij ziet ongelijkheid in mijn twee stappen. Je vraagt je af of het verschil zichtbaar zal blijven. Je zegt dat kledingstukken je niet in de weg mogen zitten. Je zegt dat die stukken deel moeten worden van één heel lichaam. Je zegt dat door al die stukken als één lichaam te zien, het stuk-zijn ontsnapt. Je zegt dat jij en ik één lichaam zien gevormd door twee ogen gezien, dat jij en ik elkaars lichaam door twee als één zien.
Maar links ziet. Rechts ziet. En zij zien dat links en rechts zien jou niet gelijk. Linker zicht en rechter zicht zien niet gelijk. Links en rechts zijn niet gelijk. Zij zijn niet gelijk. Links ziet linkser dan rechts ziet rechtser dan links. En als linker meer naar rechts ziet en rechter meer naar links ziet en links en rechts zien over elkaar en links en rechts, zij overlappen elkaar of nee, zij wijken af van elkaar en
“Jij kijkt scheel” zie jij, en zegt dat zonder links samen met rechts geen diepte is, dat alles plat is, alles eenzijdig is, geen perspectief is, dat minstens twee niet gelijke delen diepte delen.
Dialoog met een vriend tijdens een wandeling waarop ik twee verschillende schoenen droeg.
I wear a pair that isn’t a pair. I wear two from two different pairs. The left from one pair. The right from another pair. I walk unevenly on this not right pair. The left one is lower than the right one is higher than the left one. Standing in the left one is standing lower than standing in the right one is standing higher. Left and right are not even. Left and right are not even. Two not being one pair don’t walk well together. The left one is limping behind the right one rolling on.
You see unevenness in my two steps. You wonder whether it will stay that way or not. You say that what one wears should not be in one’s way. You say that all the pieces worn are to be part of one body. You say that by seeing all the pieces as one body, the pieces escape being piece. You say that you and I see one body formed by two eyes seeing, that you and I see each other’s body by two as one.
But left sees. And right sees. And they see: left and right don’t see (you) alike. Left sight and right sight don’t see alike. Left and right are not alike. Left sees lefter than right sees righter than left. And if the left one sees more to the right and the right one sees more to the left and left and right see crosswise and left and right overlap with one another, no, differ from one another, and
“You look cross-eyed”, you see. And say that without left together with right there is no depth, all is flat, all is onesided, that only two unsame parts produce perspective.
Text reflecting a dialogue with a friend during a walk
on which I was wearing unequal shoes.