Kristel Geerts, UNFOLD

master beeldende kunsten
vrije kunsten
Mentoren / Mentors:
Peter Rogiers
Jonas Roelens

In een wereld waarin het spektakel alom vertegenwoordigd is, lijkt het artificiële soms echter dan de realiteit. We worden constant omringd door een bewerkte versie van de werkelijkheid, waardoor we met vervreemdende en ongemakkelijke beelden geconfronteerd worden.

Door menselijke handelingen dragen beelden een theatraliteit in zich. De expressieve werkwijze van Kristel versterkt dit performatieve karakter. Door het artificiële te erkennen daagt Kristel de toeschouwer uit om te reflecteren op de eigen realiteit.

Voor ‘UNFOLD’, een gefragmenteerd drieluik, gebruikt Kristel bakstenen. Kristel transformeert de kleistenen naar een nieuwe vorm, ze bewerkt, boetseert, bouwt op en breekt af. Geïnspireerd door herinneringen aan architecturale en sculpturale elementen uit verschillende culturen en de geschiedenis geeft ze deze eeuwenoude manier van bouwen een nieuwe context. Na het bewerken van de stenen worden ze gebakken, de vorm van de steen wordt definitief. Het proces van metselen volgt, waardoor het beeld zich uitstrekt en transformeert.

Kristels werk werpt een afbrokkelende façade op, die verwrongen, gefragmenteerd en geconstrueerd is. Door te spelen met monumentaliteit, illusies en amorfe elementen ontstaat er een spanningsveld tussen groei en vergankelijkheid.

In a world where spectacle is ubiquitous, the artificial sometimes seems more real than the real. We are constantly surrounded by an edited version of reality, which confronts us with alienating and uncomfortable images.

Through human actions, images carry a theatricality. Kristel’s expressive working method reinforces this performative character. By acknowledging the artificial, Kristel challenges the spectator to reflect on his own reality.

For ‘UNFOLD’, a fragmented triptych, Kristel uses bricks. Kristel transforms the clay bricks into a new form, she works, moulds, builds up and breaks down. Inspired by memories of architectural and sculptural elements from different cultures and history, she gives this ancient way of building a new context. After the stones have been worked on, they are fired and the shape of the stone becomes definitive. The process of bricklaying follows, through which the sculpture extends and transforms.

Kristel’s work erects a crumbling façade, which is distorted, fragmented and constructed. By playing with monumentality, illusions and amorphous elements, a tension is created between growth and transience.