In dit praktijkgericht onderzoek werd nagegaan hoe beweging en ruimtelijk bewustzijn als didactisch uitgangspunt het leren zingen kunnen ondersteunen. Het onderzoek vond plaats op drie locaties binnen het deeltijds kunstonderwijs, bij zowel kinderen als volwassenen, in samenwerking met drie zangleraren.
Ik gaf zelf korte zanglessen met focus op inzingoefeningen, en testte de bevindingen ook in mijn eigen lespraktijk in het secundair onderwijs. Geïnspireerd door de pedagogische visies van Zoltán Kodály en Luc Nijs, ontwikkelde ik oefeningen die drie vormen van belichaamde beweging integreerden: ruimtelijke beweging, beweging ter plaatse en innerlijke beweging. Deze benadering is niet nieuw in de zangpedagogiek, maar ik onderzocht hoe deze bewust en vernieuwend ingezet kunnen worden.
De analyse van lessen, gesprekken en intervisie met een expertengroep leidde tot een herwaardering van ruimtelijkheid binnen de Kodály-methode, vooral het gebruik van handgebaren. Ook bleek dat het inzetten van hulpmiddelen, zoals een pianovoetbankje, beginnende leerlingen helpt bij de ontwikkeling van stemplaatsing.
Het onderzoek concludeert dat ruimtelijke werkvormen waardevol kunnen zijn voor het zangonderwijs. De drie fasen van belichaming bieden bovendien interessante perspectieven voor vervolgonderzoek.