Amber Van Hessche, Een organologisch en praktisch onderzoek naar het gebogen bovenblad van Charles François Gand

master muziek
instrumentenbouw
Mentoren / Mentors:
Bram De Man
Tim Duerinck
Links:
Instagram

Charles François Gand bracht als eerste vioolbouwer via een jurist een patent op de markt in 1840 voor zijn strijkinstrumenten met een gebogen middenstrook. In zijn patent werd uitvoerig beschreven hoe zijn briljante uitvinding zijn instrumenten “een zachte, pure en klare klank” zou geven. Maar is er wel degelijk een verschil? Waarom paste hij deze uitvinding toe op zijn instrumenten? Moest hij mee met de muziek van die tijd of voelde hij ook de drang om te innoveren, net zoals zijn collega’s in de stad? Tijdens mijn masterproef deed ik ontdekkingen op het gebied van sociologie en historiek rond de Parijse 19e-eeuwse vioolbouw. Tevens onderzocht ik het verschil tussen een deels gebogen blad en een volledig gesculpteerd blad via vibrationele analyse om het trillingsgedrag van beide bladen te visualiseren. Dit resulteerde in een historische reconstructie van het instrument, zoals de cello het atelier zou verlaten hebben in 1840. Daarnaast werd ook een moderne interpretatie gemaakt, met de nodige aanpassingen zodat het instrument te bespelen is in moderne ensembles en orkesten.

In 1840, Charles François Gand was the first violin maker to submit a patent for his bowed centre-strip instruments. His patent detailed how his brilliant invention would give his instruments ‘a soft, pure and clear sound’. But is there really a difference? Why did he apply this invention to his instruments? Did he have to go along with the music of the time or did he also feel the urge to innovate, just like his colleagues in the city? During my master’s thesis, I made discoveries in the field of sociology and history surrounding 19th-century Parisian violin making. I also investigated the difference between a partially curved blade and a fully sculpted blade via vibrational analysis to visualise the vibrational behaviour of both blades. This resulted in a historical reconstruction of the instrument, as the cello would have left the workshop in 1840. In addition, a modern interpretation was also made, with the necessary modifications so that the instrument can be played in modern ensembles and orchestras.